Home » Regiopagina Zuidwest Nederland
Op 11 september is er een wandeltocht geweest op de Brabantse Wal deze was georganiseerd door Frans de opa van Mila en Mila heeft een mooi stukje hierover geschreven.
Hoi, ik ben Mila en ik ben 13 jaar oud. Mijn opa (Frans Pijnen) had een wandeltocht georganiseerd en gevraagd of ik meewilde, dat heb ik dan ook gedaan. In dit stukje ga ik je vertellen over die wandeltocht. Op zaterdagochtend rond 9 uur hebben alle wandelaars zich verzameld in de Drieschaar in Ossendrecht, daar hebben we wat gedronken en toen zijn we vertrokken. We gingen langs allerlei monumenten waar een vriend van mijn opa (André) daar steeds wat uitleg bij gaf. We zijn langs de Brabantse Wal gelopen naar Woensdrecht. In Woensdrecht hebben we gezellig bij Non Plus Ultra wat gegeten en gedronken. Daarna zijn we naar Hoogerheide gewandeld en hebben sommige van ons nog een ijsje gehaald. Toen zijn we weer terug naar Ossendrecht gelopen maar onderweg begon het heel hard te regenen dus hebben we ergens moeten schuilen. Toen dat klaar was zijn we weer terug naar de Drieschaar gelopen en hebben daar weer wat gedronken. Het was superleuk en we hebben ongeveer 16 kilometer gelopen!
Tot zover, mijn vader en André vonden het erg leuk om de toch te organiseren, ook Mila heeft ervan genoten!
Groeten van Frans, Maudy en Mila
Franse omgangsvormen.
“Frankrijk is een mooi land, alleen jammer dat er Fransen wonen,” zei toenmalig minister Annemarie Jorritsma ooit. Een niet zo handige borreltafeluitspraak voor een minister, maar eerlijk is eerlijk, zo dacht ik er ook wel een beetje over, totdat ik, lopend door Frankrijk mijn mening moest bijstellen.
Ik kwam er achter dat je met beleefdheid al een heel eind komt, zonder “bonjour monsieur/madame” heb je geen gesprek. Begin in het Frans, al ken je maar een paar worden, men vindt het al heel wat voor een buitenlander en het wordt gewaardeerd. Santiago zegt de meeste mensen niks, Saint Jacques des te meer. Veel Fransen hebben een pelgrim in de familie en kennissenkring of pelgrimeren zelf. Bij binnenkomst in een café dien je te groeten, verscheidene keren heb ik het meegemaakt dat binnenkomende gasten iedereen de hand schudden, óók die pelgrim in een hoekje. In een café in een dorpje ten zuiden van St. Quentin oogstte ik als pelgrim bewondering: “Vous êtes un poilu.” Poilu is de erenaam voor de Franse soldaten uit de eerste wereldoorlog. En ik moest voor een paar koppen koffie maar € 1,- betalen. Op diverse campings kostte het voor pelgrims niks. Dikwijls werd me koffie aangeboden als ik ergens vroeg om mijn waterfles te vullen. Toen ik samen met twee Franse pelgrima’s liep, en we in een gehucht een plaatsje in de schaduw zochten voor de lunch, werden in een hangar stoelen en tafel voor ons neergezet. We werden voorzien van brood, eieren, tomaten, komkommer, ham, kaas en kwam er een fles pineau op tafel. Later in Les Landes en de Pyreneeën hadden we soortgelijke ervaringen, meestal in afgelegen gehuchten. Een vervelende ervaring had ik wel met Nederlandse caravan kampeerders, die me doorstuurden naar het sanitair gebouw, toen ik vroeg of ik mijn telefoon bij hen mocht opladen.
Op heel die tocht dwars door Frankrijk met Fransen geen enkele negatieve ervaring? – Jawel, en dan nog wel met iemand waarvan ik het nog wel het minst verwachtte. Een paar dagen na mijn vertrek uit Parijs was ik na een hele ochtend zonder pauze gelopen te hebben, aangekomen in het dorpje Monnerville. Op een bankje bij de parkeerplaats achter de kerk ging ik zitten en deed mijn schoenen en sokken uit om mijn voeten wat af te laten koelen. Intussen at ik mijn stokbrood met tomaat. Ik dronk er het laatste water uit mijn fles bij. Aan de overkant van de parkeerplaats stond een aardig huisje met een net tuintje. Er scharrelde een op het oog vriendelijke oude baas met een brilletje en een platte pet rond, die zijn poes te drinken gaf. Ik had hem af en toe wel eens naar mij zien kijken en ik bedacht dat ik hem wel om water kon vragen, dus toen ik mijn schoenen en rugzak weer aan had, belde ik bij hem aan. Nauwelijks had hij de deur opengedaan, of ik kreeg (in het Frans natuurlijk) van hem de volle laag. Hij wees naar zijn kat, dat die zich op straat zat te wassen, maar dat een mens dat niet hoort te doen. Veel begreep ik er niet van, en nog minder had ik er tegenin te brengen met mijn toenmalig schamele kennis van het Frans, maar ik kreeg het idee dat hij mij voor een zwerver aanzag. De woorden “pelerin” en “Santiago” drongen in ieder geval niet tot hem door. Op mijn herhaald verzoek, “s’il vous plaît, une bouteille de l’eau,” pakte hij toch mijn fles aan, smeet de deur dicht, en kwam na een tijdje toch met een gevulde fles terug, die hij zonder boe of bah overhandigde. Ik had amper de kans om te bedanken voordat hij de deur weer dicht gooide. “Je vais penser à vous à Saint Jacques”, ( ik zal aan u denken in Santiago) was een bedankje wat ik later van een Franse pelgrim leerde. Ik heb het meerdere malen gezegd, niet aan iedereen gedacht, maar deze man ben ik nooit meer vergeten.
Het jaar daarna reden mijn vrouw en ik met onze camper de hele camino die ik door Frankrijk had gelopen nog eens na. Ik had haar over het mannetje verteld. Mijn Frans was intussen heel wat beter. In Monnerville stopten we op de parkeerplaats achter de kerk. “Zal ik aanbellen en het hem uitleggen?” vroeg ik. “Laat maar doen” zei ze. Dat is Zeeuws voor doe maar niet.
Groetjes Nico
De Santiago taart is het meest traditionele nagerechten uit Galicië. De “Tarta de Santiago”.
Deze taart is vernoemd naar de Apostel St. Jacobus, de patroonheilige van Spanje.
Over de oorsprong is niet zóveel bekend. Maar men vermoedt dat deze in de Middeleeuwen ligt. In deze periode werden amandelen in Galicië nog nauwelijks gegeten, omdat de gewone man ze simpelweg niet kon betalen. Dus waren de noten alleen voorbehouden aan de rijkere klasse. Men beschreef de cake voor het eerst in 1577, toen hij geserveerd werd aan Bisschop Pedro de Porto Carrero, tijdens z’n bezoek aan de universiteit van Santiago.(bron www.go-camino.be
Voor de bodem:
200 gr. Bloem
125 gr. Fijne suiker(basterdsuiker)
1 ei
Scheutje koud water
½ theelepel kaneel
Voor het beslag:
4 eieren
200 gr amandelmeel of fijngemaakte amandelen
200 gr fijne suiker( ik heb 125 gr gedaan)
1 theelepel kaneel
1 rasp van citroen
Beetje citroensap
Decoratie:
Poedersuiker om te bestrooie
Deeg:
Meng alle ingrediënten met deeghaken of de hand tot een samenhangend deeg, leg even weg in de koelkast.
Beslag:
klop eieren, suiker en citroenrasp tot het luchtig is, dan amandelmeel toevoegen, kaneel en citroensap en 10 minuten kloppen.
Rol het deeg uit en leg in springvorm, daarop het beslag en in voorverwarmde oven bakken 40 minuten op 180 graden.
Je kunt ook alleen het beslag bakken, dit is een glutenvrijrecept. 30 minuten op 200 graden.
Bij sommige recepten wordt de citroensap weg gelaten of er wordt juist wat sinaasappelsap bij gedaan, eigen variaties zijn ook leuk.
Bestrooien met poedersuiker, leuk om er een santiagokruis of schelp op te leggen.
Lekker bij de koffie of thee, maar ook bij een wijntje.
Eet smakelijk!
Met vriendelijke groet Anke
Het Nederlands Genootschap van Sint Jacob
Janskerkhof 28 a
3512 BN Utrecht
KvK nummer: 40447304
BTW nummer: NL 8039.95.635.B01
IBAN: NL41INGB0005151146