Bas is sinds 2021 lid van het genootschap. Zijn eerste bezoek aan het café verliep wat anders dan verwacht: er was niemand. Waarschijnlijk gooide corona roet in het eten. Toch bleef hij lid, want hij wilde graag informatie over de wandeling die hij van plan was te gaan maken.
Toen Bas met pensioen ging zag hij op televisie iemand die de Camino had gelopen — dat sprak hem enorm aan. Een maand weg leek hem aanvankelijk te lang vanwege de gezondheid van zijn vrouw, maar zij moedigde hem juist aan: “Ga gewoon, je hebt toch tijd zat.” En dat zei ze ook toen hij de tocht al in Vezelay wilde starten.
In augustus 2021 vertrok hij. Met de trein naar Auxerre — waar de trein panne kreeg en hij in de drukte direct een van zijn wandelstokken kwijtraakte — en de dag erna met een boemeltje naar Arcy-sur-Cure. Daar begon zijn tocht. De route naar Vézelay moest hij zelf uitzoeken met Google Maps, die hem vooral langs snelwegen wilde sturen. Het was bloedheet; hij dronk “water als een paard” en de stijgingen waren voor zijn gevoel best zwaar. Toen hij bij een huis om water vroeg, kreeg hij eerst nul op het rekest — “we hebben geen water” — maar bij het volgende huis gelukkig wel. Zo worstelde hij, puffend en zwetend, de berg naar Vézelay op.
Boven ontmoette hij twee Vlaamse vrouwen van het Compostella Genootschap, die hem vriendelijk uitnodigden om wat te drinken in hun huiskamer. Doodmoe klom hij drie verdiepingen omhoog om daar zijn dorst te lessen. Een slaapplek vond hij gelukkig wel, al was er in het restaurant geen plaats meer voor een maaltijd.
Bas ging op pad zonder diepzinnige reden — gewoon omdat hij van wandelen en reizen houdt. “Lekker lopen, van plek naar plek,” zegt hij. Uiteindelijk liep hij de Camino Francés: vanaf Vézelay in tachtig dagen naar Santiago de Compostela. Onderweg moest hij af en toe rust nemen vanwege een pijnlijke kuitspier. De eerste keer al na zes dagen. Toen hij bij een apotheek wachtte tot die openging, was de pijn vanzelf verdwenen, maar het zalfje dat hij daar kreeg kwam later toch nog goed van pas.
Voor Bas voelde de hele Camino als een lange, ontspannen vakantie. Natuurlijk waren er spannende momenten: zou hij elke dag een slaapplek vinden? Of eten? Soms was alles vol, maar dan liep het toch weer goed af — zoals die keer dat hij wél mocht mee-eten en later alsnog een bed kreeg.
Tijdens het lopen dacht hij dat hij misschien een groot levensvraagstuk zou moeten oplossen, maar hij kon er geen bedenken. Toch leerde hij veel over zichzelf. Hij overwon angsten — durfde eindelijk Engels en Frans te spreken, reserveerde slaapplekken pas op het laatste moment en stapte onbekommerd een leeg huis binnen waar hij een afspraak had. “Dat had ik vroeger nooit gedaan,” zegt hij.
De aankomst in Santiago was echter een teleurstelling. Hij voelde zich grieperig, het weer was grauw en het plein voor de kathedraal triest. “Hier sta ik dan, alleen.”dacht hij. Toen hij zijn certificaat wilde halen werd hij afgesnauwd op het kantoor omdat hij niet precies wist hoeveel kilometer hij had gelopen, en ’s nachts toen hij hoestte in de slaapzaal riep een Amerikaanse dat hij weg moest omdat hij corona zou hebben. Hij voelde zich ellendig maar Bas bleef gewoon liggen. De volgende ochtend bracht een Deense man hem een kopje thee op bed — een klein gebaar dat hem nog altijd ontroert.
Na een paar dagen bijkomen besloot Bas niet verder te lopen naar Finisterre. Hij had genoeg gewandeld. Met de bus ging hij terug naar huis.
De eerste dagen (mooi, spannend en zwaar) en laatste (triest en tegenvallend) zijn hem het meest bijgebleven, evenals de trage verandering van landschap en sfeer: het stille, bijna verlaten Frankrijk tegenover het levendige Spanje. Hij ontmoette veel aardige mensen en liep soms een dag of langer met iemand samen. Dan had hij leuke gesprekken, die zelden zwaar of diepgaand waren.
Een motto had Bas niet. Hij genoot simpelweg van elke dag: de vrijheid, de eenvoud, het ritme van eten, slapen en lopen. “De Camino is niet één lange tocht,” zegt hij. “Het zijn allemaal kleine stukjes — en samen vormen ze de weg.” Hij voelde zich eigenlijk nooit een pelgrim, eerder een wandelaar of reiziger.
Tegenwoordig zoekt hij in het Camino café wat gezelligheid. Af en toe gaat hij naar een regiodag of een lezing, maar door de mantelzorg voor zijn vrouw heeft hij niet veel tijd om actiever mee te doen. Misschien later, zegt hij.
En ja — ooit wil hij nog een keer een Camino lopen. Misschien vanuit België, via Parijs en Tours naar Santiago, maar dan over een andere route dan de Francés. Hij weet nog niet wanneer dat zal zijn, maar hij is alvast weer Frans aan het oefenen — en de wandelschoenen staan al klaar.
Laden...
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.